Monday, July 9, 2012

VOOR DE MAST


Myn monsterboekje uitgegeven op 10 october 1947 te amsterdam meldt:


Medise goedkeuring voor de dekdienst
Toestemming koningklyke marechaussee om te monsteren (politiek betrouwbaar
Machtiging van myn moeder om als miderjarige te monsteren
Een fotovan een onshuldig muizenkoppie gewicht 52 kilo lengte 1.68 meter.


In December monster ik aan als dekjongen (=ketelbinkie) voor 1 reis op het m.s.CLAVELLA van de Shell.
Op een kouwe druilerige deember morgen brengt myn moeder me naar boord van de clavella in a’dam noord en aangekomen by de gangwaykomt er net een levensgrote Surinamer aangelopen(kennelyk terug van een avondje stappen in de rooie buurt) en myn moeder vraagt aan hem of hy een beetje op my wilde passen (later bleek dat hy stoker was en de grootste hoeren loper van het schip)
Ik schaamde me rot( want voelde my al een grote jongen) en gelukkig kwam een matroos me te hulp die my naar de bootsman bracht-moeder mocht gelukkig niet mee a/b komen =dus een snelle verlegen afscheids zoen was het vaarwel.




De bootsman wees my een hut om myn rieten koffertje (met 3 korte broeken een trui en een paar pendeks) op te Bergen en nam my toen mee naar de messroom =waar het net pikeet was=en zei tegen de aanwezigen ‘dit is de nieuwe ketelbink en dit is zyn eerste reis” en zette me gelyk aan het werk-hetgeen betekende afwassen en de messroom schoonmaken.


Een dag later vertrokken in ballast naar Willemstad in curacao en we waren amper buiten de pieren of ik was al zeeziek ,niet alleen van het slingeren maar ook van die vieze zware olielucht die altyd en overall aanwezig was.ik was een hele week zeeziek en wilde wel doodgaan ( en schreef aan myn moeder dat ik nooit meer naar zee zou gaan-hoe anders heeft het gelopen) maar het werken dat ging gewoon door en dat begon al om 6 uur met aardappels schillen samen met de koksmaat =waarmee ik ook de hut meedeelde=en dat schillen was een hele zak want de bemanning bestond uit 42 man (nu varen de schepen 10x zo groot met een man of 10-12).


Om 7 uur was het eten uit de kombuis halenvoor de matrozen en voor de bootsman-kabelgast en timmerman die een eigen aparte messroom hadden en daarna weer afwasse-messrooms schoonmaken alle hutten schoonmaken alsmede de washokken en de bakboord gang (aan stuurboord zat de olielieden en stokers =bygenaamd het zwarte koor= de kapitein de officieren en het civiele personeel woonden in de midscheeps.
Om 10 en om 15 uur pikeet om 12 en 18 uur schaften –het was een heel geloop die trappen op en af met komaliewant en vooral by slingerend schip erg vermoeiend en ook moest na het avondschaften alles klaar gezet worden voor de nachtwacht .Voor je met alles klaar was was het minstens 9 uur en viel je doodmoe in je kooi= het enige plekkie waar je niet meer zeeziek was=
Natuurlyk warden er allerlei kunstjes met je uitgehaald zo schreef ik myn eerste brief naar het ouwe mens ( die ik na haar overlyden terugvondt) voor het postbootje van de Azoren-stond de hele avond op de bak met een olielamp zwaaiend naar het postbootje uit te kyken.ook moest ik by de 2de stuurman een scheet op een plankje halen-die stuurde my van het kastje naar de muur en terug tot grote hilariteit van de hele dekdienst en een potje mierenvet by de 2de machinist halen was ook zo’n geintje-we zullen het allemaal wel hebben meegemaakt op onze 1ste reis neem ik aan en de bootsman zei dat ik ere en grote jongen van zou worden als ik weer eens voor piet snot had gestaan.


In Willemstad lagen we maar een uur of 8 binnen en ik mocht de wal niet op en van hier ging de reis naar Las Piedras in de golf van Maracaibo- venezuela-waar het schip in 36 uur werd volgeladen met zware olie voor Willemstad- na losing terug naar Las piedras waar we een volle lading voor Rotterdam kregen en zo kwamen we begin februarie 1948 terug in Rotjeknor.


Na 2 dagen vertrokken naar de west voor dezelfde reis Willemstad- las piedras vv en terug naar Rotterdam. Deze 2de reis was veel gemakkelyker ik was niet zeeziek meer en kende myn werk en was volledig ingeburgerd .Bovendien beschermde de bootsman (een grote kerel met handen als kolenschoppen)my en die beschouw ik als myn eerste zeevader. Op een ochtend net na pikeet kwam Jantje (een rotterdamse straatjongen die pas 1 reis onder de gage was en my vaak pestte) de messroom binnenlopen met teerschoenen( ze waren het hoofddek aan het schrapen)-ik zeg ho ho heb net de vloer schoongemaakt-hy lachtte me uit-ik gooi hem een koffie mok naar z’n hoofd=raak=bloeden als een rund=terug aan dek-ik doods benauwd=de stuurman verbind hem en de bootsman vraagt aan my “wat is er gebeurd seun???=ik vertel myn verhaal en toen moest Jantje de messroom vloer schoonmaken wat heel lang duurde want steeds kwam de bootsman controleren en steeds kreeg hy nog eens een draai om z’n oren op de koop toe =heb geen last meer gehad van Jantje de rest van de reis.


Ik had ook meer tyd was s’avonds vroeger klaar en de kabelgast leerde my zeilnaaien .Myn eerst werkstuk was een plunjezak maken –zeven steken op een naald wat precies moest gebeuren want de kabelgast was streng en ik was apetrots op myn eigen gemaakte plunje zak die vele jaren heeft dienstgedaan-ook mocht ik op de thuisreis een roertorn lopen met een volmatroos.was beren trots.


In april 1948 kwamen we terug in Rotterdam en werd er by de havenmeester afgemonsterd en kregen we onze gage uitbetaald .Tegelykertyd monsterden we ook weer voor de volgende reis en tot myn grote genoegen en verbazing werd ik bevorderd tot matroos onder de gage. Jantje monsterde af.


Myn katje was 40 gulden per maand met 5 gulden tanker toelage.van de bootsman kreeg ik een fooi van 25 gulden van de kabelgast en timmerman15 gulden en van de matrozen 10 gulden-deze fooien samen waren veel meer dan my gage en vol trots ging ik met de trein naar huis in Amsterdam.ik had koffie-thee- suiker en boter (gesmolten in flessen) gespaard-waar myn moeder heel bly mee was want alles was nog op de bon in holland =de ketelbink moest elke zondag morgen by de hofmeester rantsoenen halen voor de hele week en er bleef veel van over wat ikzelf mocht houden-ook kregen we op zondag koekjes voor by de koffie en de bootsman een fles jenever en elke matroos 2 flesjes bier.


Ik had nog nooit zo goed en zoveel gegeten in myn leven =dit was wel wat anders als de gaarkeuken in de oorlog en ik groeide als kool.Ook had ik een hele nieuwe taal geleerd=wat zyn labskous –raasdonders-nasi goreng-stokvis etc allemaal dingen waar ik nog nooit van gehoord had –de zeemanstaal is nou eenmaal geen hoog beschaafd nederlands of limburgs-maar het ging allemaal vanzelf.


2 dagen later vertrokken we weer naar west indie. Met als eerste aanloophaven Willemstad waar ik onder begeleiding(lees toezicht) van 2 matrozen mee de wal op mocht gaan-ik had een voorschot opgenomen(want nu was myn gage negentig gulden +10 gulden tanker toelage) en hiervan kocht ik myn allereerste lange broek en tevens een blue jeans +hemd (jeans was toen werkkleding) en een paar nylonkousen voor moeders (die waren in Holland nog niet tekoop).


Van Willemstad weer naar Las Piedras waar we op een zondagmorgen afmeerden aan een lange pier in the middle of nowhere uitkykend op een grote zandbak.


S’Middags mocht ik de wal op ( weer onder curatele van 4 matrozen) en de maten vonden heel snel een waterplaats met de mooie naam van “cantina del Rosita” met eronder “sombra del marinero” schaduw voor de Zeeman de maten aan het bier en ik aan de coca cola (cola voor het eerst gezien in Willemstad en Holland kende toen nog geen coca cola).een voor een verdwenen de matrozennaar de achterkant van de cantina (ik wist toen niet dat de jongens daar een “short time “ gingen maken-vergeet niet dat ik uit de poepkatolieke limburgse klei getrokken ben en nog volledig onschuldig/naïf was.


Stopt er een auto-stapt een blonde schoonheid uit-komt by me zitten –zegt”je m’appel sophie” en ik heb 3 jaar franse les gehad op de ryks HBS in sappemeer =je weet van de lagere school op aardrykskunde les in koor Hoogezand-Sappemeer-Zuidbroek etc=waar ik het pikkie was van de franse leerares want ik had een goeie uitspraak van de franse taal (zoals de meeste limburgers trouwens) en voor de groningers is frans een moeilyke taal om uit te spreken-ik moest tot groot verdriet elk jaar op het schoolfeest een frans gedicht voordragen-ik dwaal weer af-terug naar Sophie want zy heeft de rest van myn leven beinvloed- zy gaat zitten besteld een moeilyk drankje en ik zeg heel verlegen en blozend “je mappel Eugene et je suis un marin hollandaise” zy betaald de rekening en vraagt of ik haar huis wil zien-we komen in een prachtige vila met een zwembad-ze kleed zich meteen uit en springt poedelnaakt in het zwembad-ik dorst amper te kyken-en naakt gaan zwemmen???-afyn in myn pendek toch maar het water in een beetje stoeien en de rest ging vanzelf want zy was ervaren in de liefde en ik was inmiddels 16 jaar en vondt het schitterend en zo was ik cherry boy af.


By schemering bracht zy me terug naar boord=waar de matrozen over de reling hangend my lachend en handeklappend ontvingen-groote prêt-ik was knaapje af en voorgoed verslaafd aan de appel van eva. Na deze ervaring is de wens van myn katolieke grameer (grand mere) in Maastricht dat ik pastoor of missionaris zou worden voor eeuwig in hete rook opgegaan-tempis.!


De bootsman was eerst een beetje boos –ik was veel te laat terug –maar kreeg geen straf-ik had een gezegd tegen hem dat ik kapitein wilde worden en zyn commentaar was dat ik dan heel heel hard zou moeten werken en leren-hy heeft my veel geholpen want behalve soppen dekwassen en verven liet hy me veel by de kabelgast assisteren die me leerde knopen en splitsen. De matrozen waren ruwe kerels –prima zeelui-die my als jochie beschermden maar als man behandelden-ze steunden elkaar door dik en dun heb fijne herineringen aan hun.


De zondag middagen op zee met z’n allen op de poep -naar zonsondergang kykend- by de trekharmonika van Frans zeemans liedjes zingend en spelend zyn onvergetelyk-er was geen TV of andere ontspanning.Ik wilde graag alles leren-mocht wacht lopen voor een ander-zo leerde ik sturen het kompas brandwacht lopen etc-deed veel meer dan myn werk en maakte hele lange dagen alles onbetaald want het was leergeld-overwerk nooit vann gehoord.de bootsman was een fanatieke vakbondsman en toen ik onder de gage werd maakte hy me lid van de EVC =eenheids vakcentrale-de communistise vakbond.


Na las piedras ging de reis naar de midellandse zee -Haifa_lossen-terug naar Maracaibo-en toen volle lading voor Casablanca.Daar mochten we de wal op en zag ik een nieuwe wereld een Kasbah etc-ook namen ze me mee naar een hoerenkast maar dat hoefde voor my niet-ook wilde ik niet getatoeeerd worden waardoor ze me voor mietje uitscholden –ben daar nu nog bly om.


Het schip lag om voor my onbekende reden lang binnen in Casablanca en de mast moest gesopt en geschilderd worden. Na pikeetwas het myn beurt om de mast in te gaan, aan dek stond een matroosmet de talie van het bootsman stoeltje om de kop van de winch-maar toen ik in het bootsmanstoeltje swingde bleek het touw niet goed vast te zitten en donderde ik een metr of15 naar beneden-brak een been en een pols wat kneuzingen en de schrik van myn leven.Met een ziekenauto naar het hospital-schip voer zonder my weg-maar 4 weken later kwam ik in Gibraltar weer aan boord terug en gingen we weer naar de West.In het ziekenhuis was ik verliefd geworden op een lieve franse verpleegster en met haar had ik een leuke tyd want met een gipse poot en pols kun je nog wel de liefde bedryven-helaas ben ik nooit in Casblanca terug geweest.


De eerste 2 reizen waren 5a6 weken nu waren we al maanden onderweg en men begon te kankeren want velen waren getrouwd en verlangden naar huis.In septemer liepen we Falmouth( zuid engeland) aan-dicht by huis dus en ieder hoopte dat we naar Rotterdam zouden varen –nee dus –orders terug naar de West-maar we hadden in Falmouth geproviandeerd en kregen allerlei engelse troep te eten-problemen –de maten pikten het niet-kankeren ook de bootsman had op een of andere manier de EVC ingelicht.het goeie van Falmouth was dat we op onze “merchant navy” ID card in de dumpstore voor 1 Engels pond een volledige zomer en winter engelse marine matrozen uitrusting konden kopen waar ik veel plezier van heb gehad op myn volgend boot-die merchant navy card was een overblyfsel uit de 2de wereldoorlog toen de vaarplicht van kracht was.Van de ouderen aan boord hadden velen de hele oorlog gevaren. De timmerman was 2x getorpedeerd geweest en misschien was hy daaromwat stil en weemoedig-hy ging nooit de wal op en ik zat vaak by hem in de hut en luisterde gefacineerd naar zyn verhalen-ook maakte hy scheepjes in flessen complete met vuurtorens en kust achtergronden-heel pietepeuterig maar mooi.


Uit eindelyk kwamen we in December terug in Rotterdam-daar wachtte de marechaussee het schip op en vanwege de problemen gedurende de reis kregen we allemaal de zak-we kwamen op een zog zwarte lyst te staan ook een overblyfsel uit de oorlog en het kon betekenen dat je moeilyk een nieuw schip kon vinden – de EVC was kennelyk niet populair by de reders in die tyd.De bootsman adviseerde my op een buitenlands schip te gaan varen en zo kwam ik op 21 dec 1948 op de gelderse kade by de noorse consul terecht.
Rond 11 uur komt er een kleine vierkante man binnen en die vraagt in het duits zoek jy een schip =ja meneer ik ben matroos= hoe oud ben je??-kun jesturen? Ken je het kompas ?kun je splitsen? 17=klein leugentje= kan alles en werkhard goed ik kan een youngman gebruiken –meld je morgenochtend om 9uur aan boord van het s.s.Knoll in de houthaven. Had geen idée wat joengmen was –wist ook niet wat myn gage was maar dat kon me allemaal niks schelen want wilde een boot om myn vaartyd voor de zeevaartschool opleiding vol te maken.kom dus om 9 uur in de houthaven zie een ouwe roestbak van een hele grote kustvaarder liggen “ss KNOLL (eigenaar “rederie gjerpen “thuishaven Drammen).


Gekleed in de engelse marine kleding ( je weet wel die broeken met een klep van voren) met plunje zak –leren laarzen-een riem met eraan een mes en een marrelspyker (tegenwoordig hebben zee en kammetje)-afyn ik vondt zelf dat ik eruit zag als een echte matoos-liep de loopplank op-die vierkante man hing over de brugvleugel (wat zal die gelachen hebben) en verwees my naar het vooronder.kom in een hok met 4 onder en 2 bovenkooien-het stinkt er naar drank en kots en is vies en donker- berg myn plunje zak op in een yzeren kast-gooi een paar kolen op een klein potkacheltje (er stond op geschreven “je brule toute l’hiver” ( ik brand de hele winter) dat het vooronder moest verwarmen-ga aan dek waar de kleine man my boven roept - hy blykt de kapitein te zyn -hy zegt kyk maar wat rond om 1 uur vertrekken we en jy hebt dan de roertorn-goed kapitein dat alles in het duits.


Het was een zogenaamd 3 eilanden schip-in het vooronder de dekdienst bestaande uit 1 bestman(soort 2de strm zonder diploma tevens de bootsman) 4 matrozen en 1 youngman-in de midscheeps de officieren t.w kapitein-hwtk-1ste strm-2de wtk en de kok-op het peopdek het zwarte koor 3 stokers en 3 olielieden.
In de midscheeps was een kleine messroom en een keuken met een groot ouwerwets kolenfornuis-ook waren er 2 washokken met een toilet-alles was vies en vuil en komende van die schone SHELL tanker kon ik wel janken- In de machine kamer stond een triple expansie machine en 2 kolen gestookte schotse ketels een paar pompen en wat andere onbekende apparaten –overal kwam stoom uit-ik zou nooit voor machinist deugen-de brug was heel eenvoudig- een kompas- stuurwiel -telegraaf en dat was zo’n beetje alles.
Rond het middag uur kwam de bemanning druppels gewys terug aan boord –allemaal bezopen=loods aan boord =voor en achter vertrek naar Stettin-polen-heb een uur of 10 aan het roer gestaan voor er iemand nuchter genoeg was om my af te lossen-ook de kapitein stond al die tyd op de brug en die zorgde voor eten en drinken-de stuurman was kennelyk ook niet nuchter.


Aangekomen in STETTIN kreeg ik de havenwacht met de opdracht elke 2 uur de trossen te controleren –brandrondes te maken-geen vrouwen aan boord te laten en by byzonderheden de kapitein te porren-tussen door zat ik in de keuken de enige warme plek aan boord (buiten de machine kamer).


Nou had ik de kok een hoop broden zien bakken-wat bleek?=de bemanning ruilde het brood voor wodka of nam het mee de wal op om af te hakken-die noren waren allemaal zuipschuiten-niet te geloven-soms zetten ze de fles aan hun mond en na een paar slokken was die leeg en zy laveloos bezopen en het eindigde vaak met knokken –wat een verschil met de maten van de CLAVELLA. Ik heb nooit vrienden op de KNOLL gehad –allen met de kapitein kon ik goed opschieten.
Het eten was niet myn smaak-ontbyt was goed –brood met eieren –spek en kippers-maar de lunch en avondeten was onverteerbaar –FISKEBALLE-fiskeballe en nog eens fiskeballe en tot op heden kan ik geen fiske balle meer zien.


Allen de kapitein sprak duits - dus moest ik NOORS leren wat heel snel en vry gemakkelyk ging want noors ligt ons Hollanders goed in de oren.


Op zee liepen we de een dag 11.5 uur wacht en de volgende dag 12.5 uur-heel raar maar waar en de dag van 11.5 uur maakte je 4 uur torn two (overwerk)en by de andere maakte je 2 uur torn too.In de havens waren de meesten altyd drunken maar op zee was er geen alcohol en waren het goeie hardwerkende zeelieden.Ik kreeg in alle havens de haven wacht omdat ik niet dronk.


Het schip voer van Amsterdam naar stettin-daar warden kolen geladen-dan een russise haven voor cokes aan dek-dan naar drammen om te lossen en naar Narvik om kinderkopjes (straat stenen)voor Amsterdam te laden. Een rondreis duurde 4-6 weken en in die tyd kwam je niet uit je kleren. In Amsterdam kreeg ik 2 dagen vryaf en 25 gulden voorschot op myn gage-kleren gingen in de stomery-de was aan boord doen kon gewoon niet-een armmoedige bedoening. ( In 2002 was ik supercargo op de Marleen Green hollandse vlag en daar had iedere matroos een eigen hut met douche –toilet-TV-yskast –een washok met een geprogrammerde was en droog machine-wat een vooruitgang gelukkig maar.)


In Drammen tydens de havenwacht kwam er s’achts stoker terug aan boord met een meisje van plezier=probeerde hem tegen te houden –hy lachtte me uit –en gaf me een dreun-ik languit aan dek-die stoker had een paar armen als boomstammen want 8 uur per dag kolen op de stookplaat gooien is veel effectiever als welke sportschool dan ook.


De volgende morgen zegt de ouwe –Hoe kom je aan dat blauwe oog ??? gevallen kapitein= gevallen he?? zegt hy een beetje ongelovig= een week later binnenliggend in Narvik komt diezelfde stoker weer met een kupu kupu malam en een flinke snee in zyn neus terug aan boord –ik prober hem= maar van een afstand= tegen te houden maar hy lachtte me gewoon uit-wat te doen?? De ouwe porren midden in de nacht doe je niet zo gauw-maar toch ik por hem-vertel hem het verhaal-hy trekt een bontjas aan =met het bont aan de binnenkant-stapt in zyn leren klompen met houten zolen en zegt kom mee.


Staat die stoker nog aan de reling -de ouwe pakt die stoker vierkant op en gooit hem over de muur (in narvik in de winter)-ik zeg die verzuipt-lekker laten verzuipen zegt hy-de juffrouw kreeg een stroom van scheldwoorden toegeschreeuw en verdween razendsnel.Zo doe je dat in het vervolg joengmen-ik ben niet sterk genoeg daarvoor=nou dan neem je maar een stuk hout-en hy ging rustig terug naar zyn hut-ik heb me snel opgesloten in de keuken doods benauwd.


In Stettin komt er weer zo’n drunken geval aan boord-praten hielp niet-half uurtje gewacht-zocht een end hout maar kon alleen een kleine yzeren koevoet vinden-
sloop naar achteren-hy lag al te snurken-geef hem een paar klappen met dat stuk yzer en als een vliegende scheet terug achter slot en grendel in de keuken.


De volgende morgen –ik ben aan dek bezig –roept de ouwe my boven en vraagt =weet jy wat er met die stoker is gebeurd ? de hwtk meld dat hy niet uit z’n kooi kan komen=nee kapitein hier weet ik niks van. De stoker werd met een ziekenwagen van boord gehaald nieuwe stoker aangemonsterd en s’avonds tydens myn roertorn zegt de ouwe “seun weet jy echt niks van die stoker?? Ik durfde niet te liegen =ja ik heb hem een paar klappen gegeven met een stuk yzer hy kykt me streng aan en zegt “goed gedaan jy zult geen last meer hebben van de stokers of de anderen” en zo is het ook gegaan-niet leuk-wel effectief.
Na een maand of 6 drostte de bestman in een russise haven-ik sprak inmiddels een flink woordje noors-de ouwe maakte my bestman=moest slikken en zei hoe kan ik als broekie nou de matrozen commanderen???zy zullen niet luisteren=hy zegt ik geef orders aan jou en jy geeft ze door aan de matrozen=wonder boven wonder werkte dat ook nog. Die ouwe was een sluwe vos die wist van wanten.


Intussen liep ik ook een wacht op zee –onder toezicht van de ouwe natuurlyk en hy leerde my kust navigeren –peilingen nemen kaartlezen vuurtjes uittellen etc hy was my 2de zeevader en heeft my heel veel geleerd.al met al was het niet zo’n fyne tyd en ik was bly dat ik eind augustus 1949 in Amsterdam afmonsterde.


De ouwe was zwaar teleurgesteld ( vivane hell witte duu-ik maak een stuurman van je en nu wil je weg ) maar ik had hem al verteld dat ik naar de zeevaartschool wilde gaan om voor stuurman te studeren-hy begreep het wel en liet me de volgende dag terug komen om myn tegoed aan gage te komen halen-de volgende ochtend de afrekening-schrok me wild –een dike 4000 gulden had ik tegoed-de ouwe had me lid gemaakt van de Norske Sjomans Forbund-en die hadden hele goeie arbeids voorwaarden-alle havenwachten werden als overwerk gerekend + het normale overwork extra katje als bestman etc= de aftrek posten waren =belasting –voorschotten-contributie vakbond .Alle ellende was dus niet voor niets geweest-want ik kon van dit geld myn hele studie voor 3de rang aan de zeevaartschool Het Zeemanshuis aan de foeliedwarsstraat betalen.


In September 1949 ging ik naar school en in maart 1951 slaagde ik voor myn derde rang (=in naam der koningin diploma derde stuurman grote handles vaart=) het was een hele fyne school waar ik later ook myn andere rangen heb gehaald met als hoogtepunt natuurlyk myn kapiteins diploma in 1959=apetrots.
Myn moeder woonde in Indie met haar 2de echtgenoot en dat was een van de redenen dat ik een contract voor 6 jaar tekende by de KPM (= koningklyke paketvaart maatschappy=)dus in maart ’51 vertrok ik naar de gordel van smaragd en myn ervaringen daar zal ik nog wel eens op papier zetten want die KPM=krachtig –prachtig –machtig was een heel apart schitterend bedryf.


Ik hoop dat de jonge generatie zal inzien dat het vroeger niet allemaal beter was en dat zy zullen waarderen wat in de loop der jaren door hun voorgangers is bereikt wat betreft de verbeteringen van het leefklimaat –de gages-de veiligheid


Ex kapitein KPM E. van luijk (zeg maar eus)

No comments:

Post a Comment